Vlinders horen bij de insecten.
Insecten zijn geleedpotige, ongewervelde dieren. Geleedpotige dieren hebben de mooie Latijnse naam: Arthropoda.
Insecten zijn met bijna een miljoen
beschreven soorten verreweg de grootste en meest soortenrijke groep onder alle dieren op aarde.
En dan zijn er ook mogelijk enkele miljoenen soorten nog niet eens ontdekt.
Veel insecten maken tijdens hun leven verschillende stadia door. Ze beginnen als een eitje. Daaruit komt een rupsje, dat eet tot het een dikke rups is geworden.
Dan wordt de rups een pop. Uit de pop komt het volwassen insect. Op het plaatje zie je de stadia van een vlinder.
Het tijdverloop tussen de verschillende stadia is wisselend: van een paar dagen, weken of maanden, tot wel een jaar!!
Soms hebben rupsen haren.
Er zijn rupsen waar mensen heel veel last van kunnen hebben.
De brandharen van de eikenprocessierups geven een rood, branderig en jeukend gevoel op de huid.
Je ogen of luchtwegen kunnen ontstoken raken.
Nachtvlinders hebben vaak heel uitgewaaierde antennes. Hiermee kunnen mannetjes de vrouwtjes op een paar kilometer afstand ruiken. In het donker!
Recordhouder is de nachtpauwoog, waarvan een geval bekend is dat het mannetje op een afstand van elf kilometer een vrouwtje kon ruiken.
Vlinders kunnen niet als bijen heel diep in een bloem kruipen om de nectar op te
zuigen.
Dan zouden de tere vleugels kapot gaan.
Daarom hebben ze een hele lange tong.
Die zit normaal opgerold als een soort feesttoeter. Een roltong dus.
Omdat vlinders zacht en weerloos zijn,
gebruiken ze verschillende manieren om hun vijanden af te schrikken. Eén van die manieren is mimicry, waarbij ze zich heel slim vermommen als iets anders.
De reuzen-uilvlinder heeft grote vlekken op zijn vleugels die op ogen van een
gevaarlijke uil lijken.
De hoornaarvlinder, lijkt sterk op het stekende beest waarnaar hij genoemd is.
Dát is nog eens een knoeperd!
Weet je van welke vlinder deze rups is?
Hij is van de grootste vlinder ter wereld, de atlasvlinder.
Je kunt hem op de foto in de middelste kolom vinden.
Download de woordzoeker, kruiswoordpuzzel of andere puzzel van deze Flipping-pagina.
De afbeeldingen die je op deze Flipping-pagina ziet, kun je omdraaien door erop te klikken.
In de tekst kom je woorden tegen, die je ook kunt vinden in de puzzel die je gedownload hebt. Bij een woordzoeker lees je een zin als je alle woorden hebt ingevuld.
Voor je juf of meester is er ook een antwoordblad
Insecten allemaal hetzelfde (handige) bouwplan: ze hebben een kop, een borststuk en een achterlijf, zes poten (3 paar) en meestal twee paar vleugels. Rondom het lichaam hebben ze een goede bescherming: het exoskelet.
Een vlinder die vliegt zie je HIER.
Er zijn dagvlinders en nachtvlinders.
Van de nachtvlinders heb je er veel meer dan dagvlinders. Vlinders gebruiken hun lange roltong om de nectar uit bloemen te halen. Vlinders proeven met hun poten.
Zo weten ze op welke bloem ze zitten. Vlinders leggen hun eitjes op speciale planten, die ook het voedsel geven voor de kleine rupsjes. Die planten noem je waardplanten.
De nachtpauwoog is een nachtvlinder.
Je kunt wel zien, dat nachtvlinders vaak niet van die mooie kleuren hebben als dagvlinders.
In Nederland komen ongeveer 2000 soorten vlinders voor.
En daarvan zijn er maar 53 soorten dagvlinders!
De meeste vlinders eten de nectar die in bloemen zit.
In nectar zit een heleboel energie.
Die hebben vlinders nodig om te kunnen vliegen en eitjes te leggen.
Sommige vlinders hebben liever rottend fruit, bijvoorbeeld de atalanta.
Met een spanwijdte van ongeveer 25 tot 30 centimeter is de atlasvlinder de grootste vlinder ter wereld. Het is zelfs één van de grootste van alle insecten. Hij komt voor in de wouden van Zuid- en Zuidoost-Azië. Wat is hij groot hè? De atlasvlinder heeft niet van die hele mooie kleuren, maar het is dan ook een nachtvlinder uit de familie van de nachtpauwogen.
Alle vlinders bij elkaar behoren tot de orde van Lepidoptera.
Dit is Griekse woord en de vertaling is ‘schubvleugeligen’.
Lepis betekent ‘schub’ en ptera betekent ‘vleugel’.
Er zijn ongeveer 160.000 soorten vlinders, waarvan het grootste deel (± 145.000 soorten) nachtvlinders zijn.
De rupsen van veel vlinders zijn kieskeurige eters. Ze eten vaak de blaadjes van maar één soort plant. Vandaar dat de
vlinder haar eitjes legt op deze plant.
Als de rupsjes uit het eitje komen hebben ze direct genoeg te eten. Deze planten waarop de vlinders hun eitjes leggen
heten ‘waardplanten’.
Bijvoorbeeld koolplanten, waarop het koolwitje haar eitjes legt, zoals op de foto.
Alle insecten hebben 2 antennes op hun kop. Hiermee kunnen ze verschillende dingen doen: ruiken, proeven, voelen, horen. Natuurlijk niet alles tegelijk! Antennes zijn vaak behaard. Soms zien ze eruit als dunne sprieten (zie foto), maar bij bijvoorbeeld nachtvlinders zien ze eruit als een soort veren. Ze kunnen er kilometers ver mee ruiken.
Een vlinder heeft facetogen. Ze bestaan namelijk uit honderden zeshoekige facetten, die elk in een iets andere richting staan. Daarom heeft de vlinder een groot blikveld. De facetogen kunnen licht en kleur waarnemen. Vlinders zien geen rood, maar ze kunnen toch meer kleur zien dan mensen! Ze zien namelijk ook ultraviolet licht. Dat is ontzettend handig bij het zoeken naar de juiste bloem.
Vlinders hebben een voorkeur voor planten waarbij de bloemen in een groep bij elkaar staan en waar ze genoeg ruimte hebben om te landen. Ze houden ook van felgekleurde bloemen. Net als veel andere insecten kunnen vlinders de kleur rood niet zien.
Proeven doet een vlinder met de haartjes op zijn poten. Zo ‘proeft’ de vlinder op welke bloem, of waardplant hij/zij zit.
Met een spanwijdte van slechts 2,5 millimeter is de Stigmella Maya een van de kleinste motten die de wetenschap kent.
Het is een micro-vlinder uit Mexico en behoort tot de nachtvlinders.